Een jong meisje heeft voor het eerst haar vriendje meegenomen naar haar ouders — koffie.
MOEDER
Gezellig.
Leuk om je nou eindelijk ‘s te ontmoeten.
VADER
Dus jij hebt haar opgehaald van haar werk?
VRIENDJE
Ja, ik heb haar opgehaald van haar werk.
Toen ze klaar was.
Heb ik haar opgehaald.
Zodat ze kon meerijden.
VADER
Je hebt een auto?
VRIENDJE
Ik heb een auto.
VADER
Omdat je zei: ‘meerijden’.
VRIENDJE
Ja, dat klopt.
Ik heb een auto.
Pauze.
VADER
Een auto is altijd goed.
Pauze.
VRIENDJE
Ik heb een keer mijn pols gebroken tijdens het autorijden.
Stilte.
MOEDER
We hebben veel over je gehoord.
VRIENDJE
O ja?
MOEDER
Nou, valt ook wel mee.
Zoveel weten we niet van je.
Als je het bij elkaar optelt, stelt het niet veel voor.
Waar kennen jullie elkaar eigenlijk van?
VRIENDJE
Van school.
VADER
Afgestudeerd?
VRIENDJE
Vorig jaar.
Stilte.
MEISJE
Misschien is het aardig om te weten wat voor richting hij heeft gedaan.
VADER
Ik zou het wel aardig vinden om te weten welke richting je hebt gedaan.
MEISJE
Autonoom.
VADER
Autonoom?
VRIENDJE
Klopt.
Maar momenteel dicht ik vooral.
VADER
En wat voor werk doe je?
ZUS
Hij is dichter.
VADER
Dichter?
ZUS
Dat zegt hij net.
MOEDER
Een echte schrijver in ons midden.
Pauze.
VADER
Een beetje taalgevoel is nooit weg.
Pauze.
MOEDER
Hier in de straat woont een vrouwtje, dat kan niet eens spellen.
Moet je nagaan.
Die herkent een pot pindakaas aan de pinda’s op het etiket.
Pauze.
ZUS
En waar dicht je zoal over?
VRIENDJE
Over seks.
MEISJE
Niet alleen maar over seks, toch?
VRIENDJE
Het gaat vrijwel altijd over seks.
MEISJE
In een bepaald opzicht dan.
VRIENDJE
In een bepaald opzicht gaat het altijd over seks.
MOEDER
Ik vind het niet erg hoor.
VRIENDJE
Dat komt, ik ben seksueel gefrustreerd.
MOEDER
Ach.
VRIENDJE
Ik had vroeger een oppas, Martta, en die zei altijd: ‘Je moet niet aan je piemeltje komen, want later in het leger moet iedereen op een rijtje staan en degene met een grote piemel zakt dan door de grond van schaamte.’
MOEDER
Wat akelig.
VRIENDJE
Toen is het waarschijnlijk begonnen.
MEISJE
Ja, dat is heel erg.
Maar hij heeft er mee leren leven.
Toch?
VRIENDJE
Ja, het gaat heel goed.
MEISJE
Hij schrijft het van zich af nu.
Stilte.
MOEDER
Van iedere tien minuten denken mannen er negen aan seks.
Wetenschappelijk bewezen.
Stilte.
VADER
Hoe lang doe je nou over zo’n bundel?
Zo’n gedichtenbundel?
Zo heet dat toch?
VRIENDJE
Dat is moeilijk te zeggen.
Ik gooi ook veel weg.
VADER
Pardon?
VRIENDJE
Ik gooi ook veel weg.
VADER
Het is toch maar papier.
Stilte.
VRIENDJE
Dichters verdienen vooral met voorlezen.
MOEDER
Aan kinderen?
VRIENDJE
Op literaire avonden.
Stilte.
VADER
Ritme.
Dat is heel belangrijk voor een gedicht.
VRIENDJE
Klopt.
VADER
En je onderwerp.
Ritme en onderwerp.
VRIENDJE
Ja.
VADER
Het moet goed lopen.
Als je het hardop leest.
Hoe het dan klinkt.
Dat is belangrijk.
VRIENDJE
Ik zal het onthouden.
VADER
En je thema.
Wordt vaak door elkaar gehaald, onderwerp en thema.
VRIENDJE
Ja, vooral als je een beetje hebt gedronken.
VADER
Hè?
VRIENDJE
Zonder drank geen literatuur.
MEISJE
Mijn moeder schrijft ook, wist je dat?
MOEDER
Ach.
VADER
Niet zo bescheiden, liefje.
VRIENDJE
En wat schrijft u dan zoal?
MOEDER
Kinderverhalen.
Stelt niet veel voor.
VRIENDJE
Hebt u ze wel eens opgestuurd naar een uitgeverij?
MOEDER
Te somber voor de doelgroep.
VADER
Misschien drink je er te veel bij.
Dat werkt natuurlijk niet bij kinderverhalen.
MOEDER
Ik drink helemaal niet veel.
VADER
Misschien kun jij er even naar kijken en dat zwarte gal eruit vissen.
Stilte.
VRIENDJE
Ik wil er met alle soorten van genoegen een keer naar kijken.
Stilte.
ZUS
Waar haal je je inspiratie vandaan?
VRIENDJE
Ik begin meestal met een wandeling.
MOEDER
Och, wat romantisch.
Pauze.
VRIENDJE
Ik heb een hond, dus dat is wel handig.
MOEDER
En drink je dan ook elke dag je koffie in hetzelfde cafeetje?
VRIENDJE
Ja.
Vaak wel.
MOEDER
Och, dat lijkt me zo zalig.
Dan leef je pas echt, vind ik.
uit: Geen familie
© Robert van Dijk